Artikelen
Verdedigingswerken
Zelfbestuur, eigen rechtspraak, beheer over dijk, haven en brug, het recht tol te heffen, zelf de belastingdruk te verdelen, het waren hooggewaardeerde privileges die het stadsrecht de middeleeuwse Bunschoters bood. Het recht die stedelijke vrijheid met grachten, muren en poorten te omgeven behoorde niet automatisch tot de stadsrechten en wordt in de stadsbrieven niet vermeld. Maar op een of ander moment heeft Bunschoten zich toch met een 'borchwalle' mogen omgeven: vermoedelijk een aarden wal van beperkte hoogte met daarop een houten palissade - de meters brede gracht of singel zal wel de grootste defensieve betekenis hebben gehad. Bij de aanleg van de omwalling deed men niet kinderachtig: ze omsloot een flink stuk onbebouwde grond: met het oog op verdere stadsuitbreiding of om er in nood het vee op onder te brengen?
Stadsplattegrond van het middeleeuwse Bunschoten.
Overbodig waren dergelijke versterkingen in die tijden niet. De Nederlanden kenden in de 14e en 15e eeuw veel onrust, zoals de welbekende namen van de Hoekse en Kabeljauwse twisten of in het Utrechtse die tussen Gunterlingen en Lichtenbergers aangeven. Feodale heren probeerden hun macht en invloed te behouden of te vergroten en streden tegen elkaar, tegen de landsheren en tegen de steden. In het Sticht Utrecht werd dat nog eens verergerd doordat de landsheer een telkens weer nieuwe bisschop was die niet zelden als een vreemde en met schulden beladen eend in de Stichtse bijt terecht kwam. Bovendien had hij niet alleen met de adel en de steden van het Sticht zelf te maken, maar ook met zijn buren, de Gelderse hertogen en Hollandse graven die begerige ogen op het Utrechtse sloegen. In de loop.der tijden slaagden de Utrechtse bisschoppen er echter in, in bondgenootschap met de naar rust en orde verlangende stedelijke burgerijen, langzaam maar zeker de binnenlandse adellijke tegenstanders te onderwerpen en de buitenlandse de deur te wijzen. Aan dat proces hebben ook de Bunschoters hun bijdrage geleverd.
Bunschoten had van oudsher goede banden met de bisschop en ook met Amersfoort. Reeds in 1300 beloofden zij de Amersfoorters te helpen tegen alle mogelijke vijanden - dat zullen wel voornamelijk ridders uit de omgeving en de Geldersen zijn geweest -, de bisschop uitgezonderd. Misschien was ook een zekere rivaliteit met de andere Eemlandse stadjes - Eembrugge, de Eemnessen - niet vreemd aan die Bunschoter trouw aan de bisschop. Die andere Eemstadjes hadden nogal eens oppositionele neigingen en schaarden zich herhaaldelijk aan de zijde van de erfvijand der bisschoppen, de Hollandse graaf. Zo ging het ook in 1355: de Eemnessers keerden de bisschop de rug toe en haalden de Hollandse graaf Willem V binnen. De Bunschoters bleven hun bisschop trouw en leden in een gevecht bij Eembrugge de nederlaag. Misschien heeft bisschop Floris wel aan dat jaar 1355 gedacht, toen hij het in 1383 in de stadsbrief had over 'mennighen trouwen dyenst, die ons en onsen voirvadere bisscopppen tUtrecht... onse goede lude uut onser stat van Bunscoten ghedaen hebben'
Stadspoort van Bunschoten. Reconstructietekening op basis van opgegraven fundamenten door G. van Haaff - 1978.
Aan deze periode, waarin Bunschoten politiek en economisch kon profiteren van zijn in het machtsspel niet onbetekenende ligging en prestaties, kwam echter in 1430 een einde. In 1427 wisselden de Bunschoters van politieke opstelling. Ze haalden de graaf van Holland als bondgenoot binnen. Wat hen - of althans een meerderheid, want er zijn aanwijzingen dat er geen eensgezindheid over bestond - daartoe dreef, is onduidelijk. Ze hebben het in ieder geval geweten. Bisschoppelijke troepen overrompelden in 1430 Bunschoten en staken het in brand. Er zal weinig van de voornamelijk uit hout en riet opgetrokken stad zijn overgebleven.