Historische vereniging Bunscote

Artikelen

Volksleven

In het volksleven en de volkscultuur van die dagen was het lang niet alles goud wat er blonk: dronkenschap, ruwe en onbarmhartige zeden en gebruiken, geweldpleging floreerden. Niet voor niets werden bijna jaar op jaar bepalingen uitgevaardigd tegen blijkbaar onuitroeibaar aan kermissen, jaarmarkten en andere publieke festiviteiten verbonden excessen als ganstrekken, kattemeppen, papegaaischieten, om van lichtere 'dartelheden' als het gedrag van nieuwjaarszangers en 'lichtvaardig vloecken en sweeren' of zondagsontheiliging maar te zwijgen. De 17e en 18e eeuwse overheden zetten met bepalingen tegen maatschappelijke ruwheden trouwens een voor-reformatorische traditie voort. Niemand minder dan keizer Karel V had reeds bepaald, dat de Bunschoter vroede vaderen althans tijdens hun bijeenkomsten geen sterke drank meer mochten nuttigen. Waar Bunschoten nog in 1783 zes herbergen telde, lijkt de conclusie gerechtvaardigd, dat zij wel niet de enigen geweest zullen zijn die zich bij tijden te buiten gingen. Het lijkt echter onjuist, uit het voorgaande op te maken, dat de Bunschoters van boven af en tegen hun wil geprotestantiseerd en gepuritaniseerd zijn. Zo gaat dat niet, en ieder die wel eens iets gelezen heeft over de 19e eeuwse religieuze geschiedenis van Bunschoten-Spakenburg - en de 19e eeuw lijkt de periode waarin het Calvinistisch levenspatroon het meest pregnant aan Bunschoten-Spakenburg eigen werd - die weet dat daarin eenvoudige, gelovige mensen - gewone boeren, vissers, schoolmeesters en niet te vergeten hun vrouwen - de grootste invloed uitoefenden en hun levens naar hun idealen modelleerden. Vrijwillig, vol overgave en met vreugde volgden zij de stem van hun geweten, niet zelden tegen druk en spot in, soms zelfs ten koste van boetes en gevangenschap. En dat alles in economisch zware tijden, waarin de vis niet zelden duur werd betaald maar te weinig opleverde om de groeiende bevolking te onderhouden. Ook dat zet een stempel op een gemeenschap!

Bunschoten dorpsgezicht Tekening door Jan de Beijer1703 1785

Bunschoten dorpsgezicht. Tekening door Jan de Beijer (1703-1785).

En daarmee zijn we weer terug bij het belangrijkste stramien uit de geschiedenis van Bunschoten-Spakenburg: de gewone man en vrouw die van generatie op generatie dit dorp bewoonden. Wat zij, individueel en als groep, deden, dachten en doormaakten, was in wijder verband bekeken zelden opzienbarend of schokkend, hoe sterk het ook hun levens mocht beroeren. Ze waren gelukkig en ongelukkig, rijk en arm, succesvol en geplaagd door tegenslagen, genoten aanzien of moesten met een bescheiden plaatsje genoegen nemen. Sommigen waren kwade lieden of domme stumpers, anderen steunpilaren van kerk en maatschappij; geen van hen was heilig en velen beseften dat als ze op Oudejaarsavond over de vergankelijkheid van het leven en Gods barmhartige bescherming daarvan hoorden preken. Gedurende 800 jaar zwoegden en ploeterden al die gewone mannen en vrouwen: boeren, vissers, ambachtslieden en winkeliers om dit stukje Eemland, waaraan zij gehecht waren en waarin zij geworteld stonden, te bebouwen en te bewonen en de resultaten daarvan in materieel opzicht, in leefpatroon, opvattingen en geloof aan telkens weer nieuwe geslachten door te geven.

11 augustus 1983 Dr. G.J. Schutte