Historische vereniging Bunscote

Artikelen

Bevolking en beroep

Een en ander had tot gevolg, dat de Bunschoter bevolking in aantal achteruitging. Halverwege de 18e eeuw waren het er nog maar 650 - een vermindering met 1 /3 in ruim twee eeuwen. Van de beroepsbevolking was in 1773 ruim de helft (55%) rechtstreeks in de agrarische sector als boer of daglonerwerkzaam; de laatsten, de dagloners dus, overtroffen in aantal de vissers ( 16%). De rest was - op twee chirurgijns, een predikant, een schoolmeester en drie gemeentebodes na - van hen als ambachtsman of winkelier afhankelijk. Visboeren waren er toen nog niet: de vissers of hun vrouwen ventten hun waar nog zelf uit in de omgeving. De visserij was toen juist begonnen aan een periode van voorzichtige en langzame opbloei, die ook de bevolking weer deed toenemen tot 779 in 1798; 45 jaar later waren het er nog eens 100 meer, maar tussen 1830 en 1870 trad een verdubbeling op en daarna ging de groei steeds sneller, zoals trouwens in geheel Nederland. Van die groei profiteerde vooral Spakenburg, waar te rechter tijd in 1752 de geheel vervallen haven was hernieuwd onder leiding van de Bunschoter boer en burgemeester Gijsbert Blokhuis, wiens roem als wiskundige volgens zeggen zelfs hooggeleerde bezoekers naar Bunschoten trok.

Spakenburg was altijd als een soort aanhangsel van Bunschoten beschouwd. Een voorbeeld daarvan is de onderwijssituatie in de 17e eeuw. Schoolgaan moest je toen in Bunschoten; per gratie mocht alleen in de koude, natte wintermaanden aan kinderen onder de tien op een bijschooltje in Spakenburg beginonderwijs worden gegeven. Spakenburg telde toen ongeveer half zoveel inwoners als Bunschoten. Aan het eind van de 18e eeuw was de balans echter ten gunste van Spakenburg doorgeslagen en daar voltrok zich vervolgens ook de grootste bevolkingsgroei. Die toename kwam voornamelijk van binnenuit, door natuurlijke aanwas, al waren er ook Bunschoter boerenzoons en knechts zonder perspectieven op het land, die in de visserij hun heil zochten; een voorbeeld van economische heroriëntering zoals ook de 20ste eeuw, na 1932 en na 1945, te zien heeft gegeven.

Haven van Spakenburg ca 1877 Olieverf van Hendrik Hulk 1842 1937

Haven van Spakenburg ±1877. Olieverf van Hendrik Hulk (1842-1937).

De Bunschoter boeren, een betrekkelijk kleine maar hecht samenhangende gesloten groep in een tijd waarin standsverschillen groot en vrij algemeen aanvaard waren, wisten echter hun sociaal en politiek overwicht tot bijna aan het eind van de 19e eeuw te handhaven, al moesten ze gaandeweg meer rekening houden met de nieuwe visserselite, waarmee ze zich trouwens op den duur verzwagerden. Een gang van zaken, die mutatis mutandis ook van elders bekend is.