C. A. Nelemans Van het bestuur 3
H. Wieldraaijer/A. ter Beek Boeren beslissen (1) 4
O. Dekkers Een weldoenster 10
P. Koelewijn Waarom droegen mannen hier vroeger ringetjes in de oren? (1) 15
W. Beekhuis Een plaatje met een praatje 20
P. Koelewijn De levensgeschiedenis van Maas Hendrikusz Niezen (5) 24
W. van TwillertVan wee is tat d’r één ... ? 29
W.N Kok Laat de kinderen tot Mij komen 32
W. van Twillert De mondorgelclub Wilskracht 1931-1935 (aanvulling) 34
J. Hoekstra Seizoenagenda 1999 35
Van het bestuur
Inhoud van dit nummer
We beginnen ditmaal met wat er zoal in dit nummer te vinden is. Het is opnieuw een grote verscheidenheid aan onderwerpen. De bekende rubrieken ’Een plaatje met een praatje’ van W. Beekhuis en ’Van wee is tat d’r één...?’ van W. v. Twillert ontbreken in dit eerste nummer van de nieuwe jaargang niet. En we komen ze al heel lang tegen. We weten dat ze met veel genoegen gelezen worden. Daarom... doorgaan, geachte scribenten!
In het kader van een studie geschiedenis M.O. maakte Henry Wieldraaijer een scriptie over de ’elite’ van Bunschoten in de gemeenteraad tussen 1847 en 1896. Het eerste deel van een bewerking van deze scriptie kunt u lezen in deze Bun Historiael. Het geeft een overzicht van de geschiedenis van Bunschoten vóór 1900 en gaat in op de ’godsdienstige beroeringen’ in die tijd.
Oth Dekkers laat ons genieten van een leuk verhaal over een Bunschoter weldoenster. Het verhaal komt ook in verkorte vorm voor in ’deel I, Eemland’ van de Utrechtse Biografieën. Peter Koelewijn vervolgt zijn serie over de levensgeschiedenis van Maas Hendrikusz. Niezen. Niezen schreef ook over de pest onder het rundvee. Het afmaken van de dieren die door deze ziekte werden getroffen maakte in die tijd heel veel los. Ook vertrouwde Niezen zijn gevoelens aan het papier toe bij het sterven van zijn zoontje, dat aan roodvonk leed.
Verder zien we van Peter Koelewijn een heel ander verhaal: het dragen van oorringetjes door mannen in vroeger tijd.
Tenslotte treffen we nog een recensie van onze gastmedewerker Theo Kok van de onlangs verschenen brochure Laat de kinderen tot Mij komen aan en een aanvulling op het eerder geplaatste artikel over de mondorgelclub.
Enkele andere zaken
De kalender 1999 die onze vereniging in samenwerking met drukkerij ’De Bunscho-
ter’ heeft uitgebracht is, zoals verwacht, met interesse ontvangen door de leden. De respons was goed. De meesten bewonderen deze kalender. Hier en daar is gehoord dat men graag wat meer foto’s zou willen zien. De bezorging gaf wat probleempjes. Soms trof men de mensen niet thuis, dat was wel eens twee tot drie keer het geval. Ook is voorgekomen dat men de acceptgiro niet goed invulde met het gevolg dat geen overschrijving plaats vond. Want wie zegt me van wie die handtekening was?
Het bestuur zal z’n best doen om deze kinderziektes er uit te halen.
Voor een historische vereniging is de archivering van periodieken, tijdschriften, boeken en allerlei publicaties van groot belang. In deze moderne tijd kan dat niet beter gebeuren dan met de computer. Tot nu toe waren daarvoor geen mogelijkheden. Menskracht ontbrak. Maar nu is het bestuur erin geslaagd iemand voor dit werk te vinden. Bestuurslid mevr.
Anneke ter Beek heeft zich bereid verklaard zich hiervoor te willen inzetten. En we zijn daar erg blij mee. Ze heeft in het verleden een cursus archivering gevolgd. In nauwe samenwerking met onze archivaris dhr. Oth Dekkers en Wouter de Jong, zal ze deze ’klus’ aanpakken. We denken op deze manier de archiefstukken toegankelijker te maken.
Het past ons drukkerij De Bunschoter onze dank te betuigen voor het feit dat dit nummer van Bun Historiael door dit bedrijf is gesponsord. We stellen het zeer op prijs dat onze ’huisdrukker’ ook nu weer de drukkosten van het eerste nummer in de nieuwe jaargang voor zijn rekening heeft genomen. Nogmaals dank!
In memoriam
In de afgelopen tijd is een drietal meelevende leden van onze vereniging overleden.
Begin december 1998 overleed dhr C. Bos. Een trouw lid dat - toen hij nog daartoe in staat was - altijd te zien was op onze ledenvergaderingen. Hij heeft het boek Van wee bin jie d/ één, als het ware van a tot z gespeld. Soms spoorde hij lezenswaardige kopij voor ons blad op. We denken aan het watersnood-gedicht (1916).
In de eerste maand van het nieuwe jaar ontvielen ons de heren L. v. Dijk en P. Koelewijn (Kon. Wilhelminastraat). Dhr. VanDijkvel één van de bezorgers van ons blad Bun Histo-riael. Hij toonde altijd interesse voor de historie van Bunschoten en het wel en wee van de historische vereniging. Om iets te noemen: Van Dijk heeft ervoor gezorgd dat een dikke eik, gevonden in de bodem van een weiland langs de Bikkersvaart, door de Rijks-dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek werd onderzocht op leeftijd. Zie hiervoor het artikel ’Over een oude boom’ in Bun Historiael van juni 1993,14e jrg. nr. 4. Deze ’kanjer’ bleek ouder te zijn dan de leeftijd van de eerste boom die werd geregistreerd. De eik was dus wel heel oud! Hieruit blijkt dat dhr. Van Dijk erg meeleefde. Dhr. Koelewijn stond mede aan de wieg van onze vereniging. Vanaf het begin was hij nauw betrokken bij de activiteiten van ’Bunscote’. In de jaren tachtig heeft hij de vereniging jaren lang gediend als bestuurslid, hij vervulde de functie van algemeen adjunct. Van 1983 tot 1996 maakte dhr. Koelewijn deel uit van de werkgroep die het omvangrijke voorwerk heeft verricht voor het dialectwoordenboek dat in 1996 uitkwam.
En in het door onze vereniging uitgegeven boek Bunschoten-Bezet-Bevrijd hij het hoofdstuk Verplichte tewerkstelling in Duitsland’. Hij kon dat uit eigen ervaring schrijven. Hij verzorgde op een ledenvergadering ook eens een diapresentatie over de verdwenen plekjes in ons dorp. Ook mag niet onvermeld blijven dat hij in grote trouw ons blad bij een deel van onze leden heeft bezorgd. ’Bunscote’ heeft veel te danken aan dhr. Koelewijn!
Wij gedenken hen alledrie in dankbaarheid voor wat ieder op z’n eigen plaats heeft betekend voor de historische vereniging. Moge God de nabestaanden troosten!
CA. Nelemans, voorzitter
We beginnen ditmaal met wat er zoal in dit nummer te vinden is. Het is opnieuw een grote verscheidenheid aan onderwerpen. De bekende rubrieken ’Een plaatje met een praatje’ van W. Beekhuis en ’Van wee is tat d’r één...?’ van W. v. Twillert ontbreken in dit eerste nummer van de nieuwe jaargang niet. En we komen ze al heel lang tegen. We weten dat ze met veel genoegen gelezen worden. Daarom... doorgaan, geachte scribenten!
In het kader van een studie geschiedenis M.O. maakte Henry Wieldraaijer een scriptie over de ’elite’ van Bunschoten in de gemeenteraad tussen 1847 en 1896. Het eerste deel van een bewerking van deze scriptie kunt u lezen in deze Bun Historiael. Het geeft een overzicht van de geschiedenis van Bunschoten vóór 1900 en gaat in op de ’godsdienstige beroeringen’ in die tijd.
Oth Dekkers laat ons genieten van een leuk verhaal over een Bunschoter weldoenster. Het verhaal komt ook in verkorte vorm voor in ’deel I, Eemland’ van de Utrechtse Biografieën. Peter Koelewijn vervolgt zijn serie over de levensgeschiedenis van Maas Hendrikusz. Niezen. Niezen schreef ook over de pest onder het rundvee. Het afmaken van de dieren die door deze ziekte werden getroffen maakte in die tijd heel veel los. Ook vertrouwde Niezen zijn gevoelens aan het papier toe bij het sterven van zijn zoontje, dat aan roodvonk leed.
Verder zien we van Peter Koelewijn een heel ander verhaal: het dragen van oorringetjes door mannen in vroeger tijd.
Tenslotte treffen we nog een recensie van onze gastmedewerker Theo Kok van de onlangs verschenen brochure Laat de kinderen tot Mij komen aan en een aanvulling op het eerder geplaatste artikel over de mondorgelclub.
Enkele andere zaken
De kalender 1999 die onze vereniging in samenwerking met drukkerij ’De Bunscho-
ter’ heeft uitgebracht is, zoals verwacht, met interesse ontvangen door de leden. De respons was goed. De meesten bewonderen deze kalender. Hier en daar is gehoord dat men graag wat meer foto’s zou willen zien. De bezorging gaf wat probleempjes. Soms trof men de mensen niet thuis, dat was wel eens twee tot drie keer het geval. Ook is voorgekomen dat men de acceptgiro niet goed invulde met het gevolg dat geen overschrijving plaats vond. Want wie zegt me van wie die handtekening was?
Het bestuur zal z’n best doen om deze kinderziektes er uit te halen.
Voor een historische vereniging is de archivering van periodieken, tijdschriften, boeken en allerlei publicaties van groot belang. In deze moderne tijd kan dat niet beter gebeuren dan met de computer. Tot nu toe waren daarvoor geen mogelijkheden. Menskracht ontbrak. Maar nu is het bestuur erin geslaagd iemand voor dit werk te vinden. Bestuurslid mevr.
Anneke ter Beek heeft zich bereid verklaard zich hiervoor te willen inzetten. En we zijn daar erg blij mee. Ze heeft in het verleden een cursus archivering gevolgd. In nauwe samenwerking met onze archivaris dhr. Oth Dekkers en Wouter de Jong, zal ze deze ’klus’ aanpakken. We denken op deze manier de archiefstukken toegankelijker te maken.
Het past ons drukkerij De Bunschoter onze dank te betuigen voor het feit dat dit nummer van Bun Historiael door dit bedrijf is gesponsord. We stellen het zeer op prijs dat onze ’huisdrukker’ ook nu weer de drukkosten van het eerste nummer in de nieuwe jaargang voor zijn rekening heeft genomen. Nogmaals dank!
In memoriam
In de afgelopen tijd is een drietal meelevende leden van onze vereniging overleden.
Begin december 1998 overleed dhr C. Bos. Een trouw lid dat - toen hij nog daartoe in staat was - altijd te zien was op onze ledenvergaderingen. Hij heeft het boek Van wee bin jie d/ één, als het ware van a tot z gespeld. Soms spoorde hij lezenswaardige kopij voor ons blad op. We denken aan het watersnood-gedicht (1916).
In de eerste maand van het nieuwe jaar ontvielen ons de heren L. v. Dijk en P. Koelewijn (Kon. Wilhelminastraat). Dhr. VanDijkvel één van de bezorgers van ons blad Bun Histo-riael. Hij toonde altijd interesse voor de historie van Bunschoten en het wel en wee van de historische vereniging. Om iets te noemen: Van Dijk heeft ervoor gezorgd dat een dikke eik, gevonden in de bodem van een weiland langs de Bikkersvaart, door de Rijks-dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek werd onderzocht op leeftijd. Zie hiervoor het artikel ’Over een oude boom’ in Bun Historiael van juni 1993,14e jrg. nr. 4. Deze ’kanjer’ bleek ouder te zijn dan de leeftijd van de eerste boom die werd geregistreerd. De eik was dus wel heel oud! Hieruit blijkt dat dhr. Van Dijk erg meeleefde. Dhr. Koelewijn stond mede aan de wieg van onze vereniging. Vanaf het begin was hij nauw betrokken bij de activiteiten van ’Bunscote’. In de jaren tachtig heeft hij de vereniging jaren lang gediend als bestuurslid, hij vervulde de functie van algemeen adjunct. Van 1983 tot 1996 maakte dhr. Koelewijn deel uit van de werkgroep die het omvangrijke voorwerk heeft verricht voor het dialectwoordenboek dat in 1996 uitkwam.
En in het door onze vereniging uitgegeven boek Bunschoten-Bezet-Bevrijd hij het hoofdstuk Verplichte tewerkstelling in Duitsland’. Hij kon dat uit eigen ervaring schrijven. Hij verzorgde op een ledenvergadering ook eens een diapresentatie over de verdwenen plekjes in ons dorp. Ook mag niet onvermeld blijven dat hij in grote trouw ons blad bij een deel van onze leden heeft bezorgd. ’Bunscote’ heeft veel te danken aan dhr. Koelewijn!
Wij gedenken hen alledrie in dankbaarheid voor wat ieder op z’n eigen plaats heeft betekend voor de historische vereniging. Moge God de nabestaanden troosten!
CA. Nelemans, voorzitter