Woordenboek van Bunschoten-Spakenburg en Eemdijk
Woensdag 15 februari 1984 is de grondslag gelegd voor het woordenboek van het dialect van Bunschoten-Spakenburg en Eemdijk. Op de avond van die dag hield Dr. J.B. Berns van het P.J Meertens-Instituut te Amsterdam in de kantine van de brandweerkazerne een lezing voor de Historische Vereniging 'Bunscote' over het onderwerp dialecten. Dat er die avond nog brandalarm was ook, maakte de dag niet gedenkwaardig, maar dat een groep vrijwilligers zich bereid verklaarde om na te gaan of er op basis van het "Handschrift Blokhuis" een woordenboek van het Bunschoten-Spakenburgs en Eemdijks was te maken.
De onderwijzer G. Blokhuis uit Spakenburg had een grote liefde voor het dialect. Hij meldde zich meteen in 1930 na de oprichting van het Dialectenbureau, de voorloper van het huidige P.J. Meertens-Instituut, om mee te werken aan het dialectonderzoek door het invullen van vragenlijsten. In 1932 stuurde hij spontaan een eerste verzameling dialectwoorden in, vergezeld van tal van opmerkingen en aantekeningen. Tussen 1947 en 1949 schonk hij de Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen te Amsterdam een zeer omvangrijk handschrift van het dialect en het volksleven van Bunschoten-Spakenburg en Eemdijk, in totaal zeven dicht beschreven blocnotes. Samen met zijn broer A. Blokhuis stelde hij het samen. Dit is het "Handschrift Blokhuis". Naast de ingevulde vragenlijsten was het jarenlang de beste bron voor de kennis van dit dialect.
Als onderwijzer, belast met de taak de kinderen goed Nederlands te leren, moet Blokhuis getroffen zijn door de grote rijkdom van het dialect. Een mooi dialect, met tal van interessante verschijnselen, soms echt Utrechts-Hollands en soms ook weer oostelijk. De Nederlandse korte a klinkt er lang en daarmee zijn we in het land van Bârtels, mân, een typisch Utrechts verschijnsel. De lange aa van water en schaap moet eens ee-achtig hebben geklonken, rond 1930 kwam daar verandering in en werd de uitspraak oo-achtig: waoter en sjaop, maar nog zijn niet alle ee's verdwenen, getuige zwevel, klever, refel voor zwavel, klaver en rafel. De Nederlandse ij en ui zijn hier geen tweeklanken, maar klinken als ie en uu: ies, huus, en in sommige gevallen is de Nederlandse ij een uu, bijvoorbeeld in vuuf en puup.
Met het voorbeeld sjaop werd een ander belangrijk kenmerk van het Bunschoten-Spakenburgs en Eemdijks al genoemd, de sj-klank waar het Nederlands een sch heeft. Het verschijnsel is nog springlevend, zoals het woordenboek duidelijk laat zien.
Dit woordenboek is meer dan een verzameling dialectwoorden met hun betekenissen, het is de zorgvuldige documentatie van het dialect, van de woorden, de klanken en de vormen. Wat de Blokhuizen meer dan een halve eeuw geleden optekenden, is gewikt en gewogen; elk woord is getoetst aan de hedendaagse werkelijkheid en dit maakt dit boek zo waardevol.
Auteur: | Diversen |
Jaar: | 1996 |
Pagina's: | 142 |
ISBN: | 90-71084-13-2 |
Prijs: | niet meer leverbaar |
- Spelling- en uitspraakregels
- Afkortingen
- Leeswijzer
- Woordenlijst
- Dorpslocaties
- Polderlocaties
- Roepnamen
- De Zuiderzee